zaterdag 1 december 2012

Waarheen

is dit de wachttijd
van de ratrace
omdat ik de tijd
vraag te bevriezen

nu, maar niet meteen
een mantra
opdat de adem stokt
van een lijf dat weigert
te bewegen

hier sta ik dan
te verlamd door angst
om een stap vooruit
te nemen

zaterdag 6 oktober 2012

Het breekt

de klanken ontsnapt aan mijn lippen
vliegen langzaam kapot op je schild

hardnekkig knip je de draad die verbindt
door in het midden

wat weet ik meer 
dan dat hier voor het einde 
de weg splitst

links, de rede
rechts, de trots

Een spiegel voor de zon

hoe je naar me kijkt 
is een mysterie

verleiding is een woord dat brandt 
op een avond als deze

ik aarzel niet om je ritme te volgen
wij passen als een puzzel in elkaar

wanneer de waarheid je ontglipt 
voel ik de grond onder me wegzakken

jij het verzinsel van mijn dromen
bent de illusie die mijn lach breekt

zonder hoop zijn mijn ogen
nog slechts een spiegel voor de zon

maandag 14 mei 2012

Alles gaat voorbij

daar valt hij dan
ontworteld neer
de reus uit mijn jeugd

hier leerde ik
hoe mensen groeien
as een blad en buigen als een tak
hoe we elk jaar meer ringen dragen

terwijl je armen in het water rusten
streel ik de bast
die de last niet kon houden

ik draag je vruchten
op me als een halssnoer
heel dicht, heel lang
bij mij

zaterdag 28 april 2012

het oordeel


een oordeel ontglipt en richt zich
op een deel van het geheel
ik word opgejaagd wild zonder keurmerk
in het weiland van controle

onder druk krijg ik mijn woorden niet op papier
als je me vraagt om te zwijgen
leg ik me langzaam erbij neer
en vergeet ik hoe het voelt te dromen

je kijkt me aan met een blik die ik niet ken
de zaken die ik niet begrijp
doen me mijn naam verliezen
zodat ik niet weet wie ik ben

vrijdag 16 maart 2012

Alles of niets

In zowel spel 
als liefde
verlies ik mezelf 
omdat ik
niet beter weet
dan me te geven

schaakmat, 
de koningin 
gaat neer
op de stenen

het is zwart - wit
voorbij de grijze zone

kies je alles of niets?
het antwoord is logisch

woensdag 25 januari 2012

De meeuw

al dat rest in schaamteloos schuim

is uiteengedreven


wrakhout en wier, eens als tong

en lippen verstrengeld spoelen aan


een enkele meeuw slaat zijn vleugels uit

krijst naar de wereld onder zich,


flauw weergalmt zijn echo

in het geruis van de stroom

A will finds a way.